ALLEMAAL BEESTJES

Geïnspireerd op “Dieren op Versvoeten” van Kees Stip. 

door  Cor Wijnen 

 

 

1. Op een werkpaard

 Een werkpaard blijft in Dubbeldam,

Waar hij werkt als opperman,

Consequent werk weigeren

Omdat hij bij het steigeren

Zich te veel af moet peigeren.

 

2. Op een egel

In Duitsland zoekt een egel

Geheel tegen de regel

Nog marken in de automaat.

Hetgeen al jaren niet meer gaat

Waarop een stekelvarken, kregel

Sneert; “en dat noemt zich nou pinegel”

 

3. Op een koekoeksjong

 Een koekoeksjong krijgt in Italie

Van pa-lief constant op zijn falie

Omdat hij 48 keer per dag

Terwijl hij weet dat het niet mag

En het zijn vader irriteert

Pa’s koekoeksklokje imiteert.

 

4. Op een aardbij

Dat ook insecten houden van feesten

Verwacht je niet zo van die beesten

Maar neem het geval

Laatst met carnaval

Dronk ik mede een glas met een aardbij

In rood met gele puntjes vermomd als een aardbei.

 

5. Op een schildpad

Dolfijn, zeehond en de rest

Worden in zee dagelijks gepest

Door een schildpad, een vreeslijk dier

Dat enkel rondzwemt als een schildklier. 

 

6. Op een werkster

De werkster mocht er niks van zeggen

Dat de moerbij steeds eitjes bij bleef leggen

Maar haar klachten zijn gegrond

Ze kan er gerust mee naar de bond

Want er komt voor zo’n simpele werkbij

Zo ongemerkt toch heel veel werk bij.

 

7. Op een zwaluw 

Een zwaluw heeft in Kuddelstaart

Met een lief zwaluwtje gepaard.

Maar dan valt met een reuze smak

Hun liefdesnestje uit het dak.

Maar geen paniek - heel onvervaard -

Fikst hij het met een zwaluwstaart.

 

 8. Op een brilslang

en brilslang heeft gister in Oudhoorn

Bij tuinsproeien haar bril verloorn.

Wordt haar geen nieuwe bril gegeven

Moet zij als blindslang door het leven.

 

 9. Op een vink

Een vink, het vinkenleven moe

Bedacht, niets doet er nog meer toe.

Het einde  komt mij nooit te gauw.

Nu hangt hij aan het vinkentouw.

 

10. Op een zwaan

Een zwanendame, diep geroerd,

Kruiste uit liefde met een woerd.

Het resultaat stemde niet blij

Want na het broeden kwam uit ’t ei,

Dat had ze zeker niet verwacht,

Ze heeft een zwoerd ter aard gebracht.

 

 11. Op een kraai

De kraai staat eenmaal niet bekend

Als een groot muzikaal talent

De dirigent van het orkest

Verzucht dan ook te langer lest

Jij bent van alle tonen wars

Jou lukt alleen de kraaienmars

 

 12. Op een duif

Een duivenmiss spreekt tot haar lover

Dof ik me op, doe jij ’t doffer.

 

 13. Op een ijsvogel

Een ijsvogeltje nog vol van liefde

Vroeg wat zijn innigst lief beliefde.

Maar ontstak lichtelijk in toorn

Toen zij sprak van een ijsjeshoorn.

Hij liep wat in zichzelf te broemen.

Achter zijn rug had hij ijsbloemen.

 

14. Op een harpij

In het orkest siste een harpiste

Toen er onderling iets giste

“Voorzichtig, vergis  je niet in mij

Ik ben harpiste en harpij.”

 

 15. Op een puitaal

Een puitaal, een nog jonge vis

Die meestens overal tegen is.

Zijn mening schrijft hij heel brutaal

Op alle muren in pui taal.

 

 

 

 Cor Wijnen ©