50 Limericks

door  Cor Wijnen

 

Een antiquair werd laatst in Goudswaard

Vermoord door een houw met een oud zwaard.

"Die keus lag voor de hand",

Zei de moordenaar; "want

Een man in zo'n vak is iets ouds waard."

 

Een Moeder vertelde in Beirouth

Precies hoe de bloem en de bij doet,

Maar even daarna,

Zei de dochter: "Mama,

Nou weet ik nog niet hoe't bij mij moet."

 

"Taal is moeilijk"; zei hij in Cadzand.

En schreef op het strand in het zand:

"Ik heb het eind'lijk gewaagd

Vandaag Een meisje ontmaagd

En ook nog een jongen ontmand."

 

Een minstreel ten kastele van Rock

Schouwt de freules zyn spelle der klock.

Een dier galghenbrock

Ghreep so ghretigh end trock

Dat waeremple den kleeplen haaest brock.

 

Een gierige kelner uit Asten

Die slist' en besproeide zijn gasten.

"Dat was;" zei de vrek,

"Beslist geen gebrek,

Maar omdat zijn prothesen niet pasten.

 

Hij vroeg haar voor 'n romantische Harz tocht

Wijl hij een vriendin naar zijn hart zocht.

Hij liep over van hartstocht,

Terwijl zij slechts naar hars zocht.

En er verder van haar echt geen barst mocht.

 

Er was een student in Leeuwarden

Die constant de melkman sarde.

Maar de melkvrouw genoot,

Die nam hij niet in de boot,

Maar wel dikwijls, op zijn mansarde.

 

Een schoenmaker/hoefsmid in Makken,

Koketteert graag met beide zijn vakken.

Voor zijn raam staat vooraan

't Bord "paarden beslaan"

En daarnaast "Dames zolen en hakken".

 

Een advocaat op het eiland Bonaire..

Heeft naast zijn vrouw een enkele affaire.

Niet serieus, au contraire,

Zo van die secundaire

Voor een heel snelle stop sanitaire.

 

De vrouw van een advocaat op Bonaire.

Kent haars mans liaisons ordinaires.

Zij speelt, laisser faire

En heeft een precaire

Relatie met het meisje au pair(e).

 

Een grootmoeder glimlachte fijntjes,

“Wij letten niet zo op de kleintjes.

Ik zie telkenjare

Mijn dochters weer baren.

Ze leven als blije konijntjes”.

 

Al sprak zij dan ook enkel cockney,

Van haar stal was zij de beste jockey

En mooi bovendien

Bij de jongens gezien

Wel tien had zij er aan haar rockey.

 

Zei een prostitueetje uit Linne:

“ ‘k Laat meteen met het slotstuk beginnen.

Voor de tijd die ik daar

Per jaar mee bespaar

Kan ik leukere dingen verzinnen”.

 

Een fluitist, die graag bonen met ui at

En liefst achter een stevig bord snert zat.

Werd jaren, och heden,

Door ieder gemeden,

Want niet enkel zijn fluit had een blaasgat.

 

Het was kras, toen zij pas in Madras was

Bleek alras dat zij er een van dat ras was,

Dat of't op't terras was,

Of gewoon in 't gras was,

Toch een ras wildebras van't matras was.

 

Een meacenas bestelt in Geneva: .

"Graeg uit marmer een beeld'nis van Eva.

Maar niet veur, en veural

Niet nae de zondeval,

Maer daertussen, als't is om het evah .

  of 

"Een meacenas sprak tot een kunst'naar in Tidden;

"Maak Eva's beeld'nis, zo ik U mag bidden."

"Maar niet voor, en vooral

Niet na de zondeval,

Ik prefereer het precies in het midden."

 

Een wijze Gran'mère in Varennes,

Raadt haar dochter: "De truc moet je kennen.

Je zegt gewoon: "graag,

Dan gaat zijn broek naar omlaag

En met je rokken omhoog kan jij  rennen."

 

Gelukkig getrouwd, ja dat was ie.

Na jaren noch deuk, noch een krassie.

En nog immer geboeid,

Maar wel constant vermoeid,

Want zijn bloem is er een van de passie.

 

In Helmond zag er een vrouwke

Een muzikant sjouwen met pauken.

Ze riep over straat,

Zoals dat daar gaat;

"Doar kande heil veul soep in kouwke".

 

De zoon van een gigolo uit Vlack

Houdt van liefde, plezier en gemak.

Je hoort hem brommen

"Werken is voor de dommen

Ik leef wel op mijn vaders zak."

 

Een kameel die wel erg veel geduld heeft,

Weet nog steeds niet precies wie de schuld heeft.

Hij zelf zeker niet,

Want het doet hem verdriet,

Dat de zoon van zijn vrouw slechts één bult heeft.

 

Een rekenwonder in Zellen

Kan op zijn vingers tot 11 wel tellen

Heel op zijn gemak,

Een hand in zijn zak

Weet hij 5 + 6 = te vertellen.

 

Een piot bij't beleg'ren van Kleve

Wilde niet als vrijwilliger sneven.

Welke reden hij gaf?

"Liever één moment laf

Dan dood voor de rest van mijn leven."

 

 

Fleur, een vrouw uit Parijse contreie

Speelt van de avond tot aan de reveille

Van bloemen en bijen

Op bals en partijen

Ja, ja, die weet wat van vrijen.

 

 

 

 

 

 Cor Wijnen © 

Zwom een zalm in de Maas boven Luik

Op een dag onverwacht in een fuik.

"Verdomd", zei de vis;

"Nu zit ik goed mis,

't Is of ik de baklucht al ruik".

 

Een professor aan de TU

Verscheen ter college tout nu

De studentes, perplex,

Begluurden zijn seks

En bezongen die stiekem à vue.

 

Verdwaalt in het Brabantse Etten

Vurig, spaans, toont zij alle facetten.

Señor, por favor

van flamenco, amor

Met haar prothesen als castagnetten.

 

She played the banjo in a brass band in Torbay..

That sounds strange but she did it her way.

Hit as hard as she could

The bandleaders hood

And belief me she stallioned there good may.

 

De pontbaas van het dorp Raamsdonkveer,

Kreeg van 't varen accuut " 'theen en weer "

Verruilde in drift

Zijn pont voor een lift.

Nu kwelt hem zowaar " 'top en neer ".

 

In zijn tent in zijn dor olie-rijk.

Houdt hij hof, wijd vermaard olie-sheik.

Hij kan heel slecht leren,

Maar dat mag hem niet deren

Hij wordt ook wel oliedom rijk.

 

Ze was op haar tocht langs de Nete

Met opzet haar stofkam vergeten.

't Is of ze zich schaamt, maar

Laat tussen het schaamhaar

De jongelui zich in luizenvangst meten

 

Marcheert stoer rechtdoor, zonder kijken,

De Tamboer-majoor van 't Heike,

Noch naar rechts, noch naar links

En dat zelfs niet slinks

Om de drollen te kunnen ontwijken.

 

Een Eskimomeisje uit Boyste

Nam deel aan de race - 's werelds mooiste -

De jury, die plaatste,

Haar helaas als laatste,

Maar wat geeft het, ze blijft Eskimooiste.

 

"Je ziet van voor"; sprak een kenner in Delft,

"Van het schoons van die Miss maar de helft.

Laat haar wenden en keren,

En je zult konstateren

Hoe fraai z'ook van achteren welft.

 

Na de daad vroeg een teler in Charlois:

“Ben je kwaad omdat ik mijn zaad loos”

“Nee, niet kwaad en niet bang”;

Zei zij; “want al lang,

Heel lang zelfs, ben ik al maandloos”.

 

Aan boord van een oude stoomdamper.

Speelt een ukkie, nog steeds in een pamper

Bridge als een grote,

Volgens de anecdote

Kreeg hij toen al de naam groot slampamper.

 

De groenteman uit Le Fluertes

Eet graag een bord groene spliterwtjes

Maar waar hij meer van geniet

Dan van wat zijn kar biedt

Zijn iedere maand zijn slipperwtjes.

 

Een hoertje in zonnig Coaxan.

Werd besprongen door menige man

Altijd lag zij onder

Maar zie, wat een wonder

Op een dag was zij boven Jan.

 

Men besloot voor een keer in Termote,

Het eten van vis te promoten

"Dat viel mij wat rauw;"

Sprak een kabeljauw,

"Persoonlijk ben ik sterk anti moten.".

 

"Verdomd"; zei een kater op Spangen,

"Ik kan zo naar echt eten verlangen.

Al wat ik hier bik,

Komt uit zo'n stom blik."

Maar hij is te lui om zelf muizen te vangen

 

Een fraudeur, een Hoenderadeler,

Was met zijn vriendin voordeurdeler.

Maar zij heeft heel gehaaid

De fiscus dubbel genaaid,

Ze had ook nog een achterdeurdeler.

 

Trapezewerkers in ons laag landje

Gingen naakt in de lucht tot het randje.

En soms wat obsceen

Daar net overheen

En maakten te saam een hoogstandje.

 

Ze heeft alles waar het hoort en dat wist ze.

Alleen de kans het te tonen die mist ze.

Zij heeft  rond bad en bed

Nu glazen wanden gezet

Dat verhelpt haar problemen, zo gist ze.

 

Een hoertje betoonde in Goor

Dat ze zich dagelijks schoor,

Oksels, armen en kuiten,

Bij de mannen van buiten

Had ze duid’lijk nog een streepje voor.

 

Laatst heeft er een nicht in Maastricht

Voor meisjes een schooltje gesticht.

Elke les wordt herhaald,

In haar termen vertaald,

Elke les wordt er les bis verricht.

 

Bourgogne, Bordeaux et Cognac,

Calvados, Eau de vie, Armagnac,

Marc d'Edelzwicker,

C'est délicat, mais précair

Als ik er toch weer veel glazen van pak.

 

Naar de hoogste terrassen van Gap

Lopen de meisjes stapje voor stap,

Niet te geloven

Topless naar boven

Over een, wat je noemt. “boobytrap”.

 

Een knappe au pair uit Auray

Zit zo vreselijk in de puree

Dat ze ten einde raad

Naar de pastor toe gaat,

Want ze blijft un morçeau de curé.

(un morçeau de curé = 'n lekker stuk)

 

Een prostitué uit Marseille,

Niet zo jong meer, veel eerder une vieille,

Kreeg een klant, tres petit,

Die bood tot haar verdriet,

Slechts de angel van une abeille.